Bijzonder maaibeheer voor planten en dieren
Staatsbosbeheer startte in juni 2022 met het maaien van bijzondere graslanden in het Bargerveen. En wel op een bijzondere manier. Nee, de tractorbestuurder had niet te diep in het glaasje gekeken. Lees in dit artikel waarom er op deze manier gemaaid wordt.
Wat is er precies zo bijzonder aan?
De bovenveense graslanden in het Bargerveen is de enige plek in Nederland waar grasland is aangelegd op hoogveen. Voornamelijk een mix van natte bloemrijke- en heischrale graslanden. In totaal wordt er ongeveer 140 hectare gemaaid. Maar eerst even een stukje geschiedenis. De huidige stukken land zijn zo ontstaan doordat de eerste bewoners in Nieuw Schoonebeek het water uit het veen lieten weglopen door kleine greppels. Het droge veen werd oppervlakkig gebrand. Op de achtergebleven as en veen werd boekweit verbouwd als alternatief voor graan. Wist je dat het dorp Weiteveen zijn naam te danken heeft aan deze boekweitbrandcultuur?
Na de periode van het verbouwen van boekweit werden deze percelen omgevormd naar grasland. Deze bovenveengraslanden zijn bekend om de bijzondere flora en fauna. Naast de welriekende nachtorchis, addertong, moerasviooltje en tormentil zie je ook regelmatig bijzondere vlindersoorten zoals de aardbeivlinder, bruine vuurvlinder en verschillende soorten krekels en sprinkhanen. Om deze percelen heen liggen kleine bosjes die geschikte zijn als broedplaats voor de grauwe klauwier, grasmus en het paapje.
Maaien is niet zo makkelijk als we denken
Om deze bijzondere bovenveengraslanden te behouden, moeten ze af en toe gemaaid worden. Dat is niet zo maar een kwestie van maaien en afvoeren. Voor het maaien doet de boswachter ecologie van Staatsbosbeheer een faunacheck. Hij kijkt of er nog levende beestjes zoals broedende vogels of zoogdieren als reeën en hazen in de graslanden zitten. Ook kijkt hij naar de samenstelling van de vegetatie. Vervolgens wordt met de tractorbestuurder besproken wat de beste manier van maaien is.
Minimaal 20% van de vegetatie wordt niet gemaaid. De overige 80% wordt meestal in twee keer gemaaid. Bloeiende planten met nectar worden gespaard, net zoals de bijzondere planten die later bloeien zoals orchideeën. Ook ruigte vegetatie zoals brandnetel wordt soms gespaard voor de dagvlinders. Voedselrijke graslanden worden soms twee keer gemaaid. Elk jaar blijft minimaal 20% van de vegetatie staan. Deze 20% van de graslanden wordt daarop op volgend jaar gemaaid. Het is aan de tractorbestuurder welke vegetatie wel en niet gemaaid wordt. Dit zijn stroken van wisselende vorm. Deze vorm van maaien noemt men sinusmaaien. Dat zie je mooi op onderstaande foto’s.
Aangepaste tractoren om flora en fauna te sparen
Het maaien gebeurt met aangepaste tractoren die voorzien zijn van brede banden en maaimachines. Zo krijgen we zo min mogelijk schade aan flora en fauna. De vegetatie wordt niet korter gemaaid dan 10 cm. Het strooisel op de bodem blijft op deze manier onaangetast. Dit doen we onder andere voor de tormentil. Deze kleine gele plant is een waardplant voor de aardbeivlinder. Van eind april tot begin juni zet deze vlinder zijn eitjes op de tormentil. Uit dit ei komt een rups die overleeft in het strooisel. Het jaar daarop ontpopt de rups tot een vlinder. Dit proces mogen we niet storen door te laag te maaien.
De maaimachines geven een signaal als er nog dieren in de vegetatie zitten. Door langzaam en zoveel mogelijk van binnen naar buiten te maaien, krijgen aanwezige dieren de kans om zich via de vegetatie te verplaatsen en een veilige plek te zoeken. Het gedroogde gras wordt tot balen geperst. Dit is voedsel voor schapen en runderen in de winter. Als het niet geschikt is als voer, wordt het gebruikt als strooisel in de kooien.
Dit artikel is geschreven door boswachter Jans de Vries van Staatsbosbeheer.
Foto links en rechts: sinus maaien, kriskrassend door het landschap heen, © Nico Westerhof.
Reactie plaatsen
Reacties